Column Mechtild Rietveld: Huichelen en facebook

Ik moet een jaar of vier zijn geweest, toen ik als katholiek zieltje voor het eerst in aanraking kwam met het begrip ‘ziel’. Als je een ‘zonde’ beging, kreeg je een vlek op je ziel. En met veel zonden werd ie zwart. Ik verwarde het woord ‘ziel’ met ‘hiel’. Jarenlang inspecteerde ik scherp mijn hielen. Die mochten niet zwart worden. In mijn beleving huisde de ziel in mijn hiel. Echt heel lang gedacht.

En na je ‘communie’ op je 6e moest je altijd door de week naar de kerk om te biechten. Zonden. Het volstond in mijn geval niet met het tonen van een schone hiel.
Je kon je als 7, 8-jarige bij een ‘zonde’ niks voorstellen, maar biechten moest je. Dan verzon je wat. Kreeg je van de pastoor namens god altijd vergiffenis, moest je een aantal weesgegroetjes en onzevaders bidden en dan huppelde je ‘vrij van zonden’ vrolijk naar huis. Ik had één ‘zonde’ gevonden waarvan ik dacht dat dat echt heel zondig was. Dus dat bekende ik steeds maar weer in het biechthokje. Ik had namelijk ontdekt dat ik in allerlei verschillende gezelschappen onbewust telkens een andere rol speelde. Of zo iets. Bij een tante was ik een lief meisje, op school een brutale kletsmajoor, thuis gewoon weer anders, bij buren een kreng, op straat stoer, bij vriendinnen een vleier en zo voort. Ik dacht: dat is vast ‘huichelachtig’. En huichelen was zondig, net zoiets als jokken. Dus had ik een mooie zonde te pakken die ik telkens kon bekennen en dan kreeg ik vergiffenis. Handig, toch?
God zag toch alles, dus hij wist er al van.

Veel later kwam ik erachter dat het geen ‘huichelen’ was maar gewoon normaal gedrag. Iedereen gedraagt zich anders in verschillende omstandigheden. Het wordt nu wel gekker, met twitter, facebook enzo, waar iedereen bewust verschillende rollen lijkt te spelen.
Facebook ziet alles, maar vergee(f)t niet.

Op den digitale duur weet je niet meer wie je bent, als je niet uitkijkt.

Mechtild Rietveld

  • Deel dit bericht via: