Column Mechtild Rietveld: Vogeltje in de mijn

Vroeger namen de kompels in de mijnen vaak een parkietje mee naar beneden. Die zijn kwetsbaar en gaan als eerste van hun stokje als er in de mijnschacht onraad is: te weinig zuurstof of gasvorming of te veel stof in de lucht. Vogeltje ligt dan al gauw in katzwijm. Als de mijnwerkers dat zien, weten ze dat ze weg moeten wezen. Zo is het met kinderen ook. Als er iets in hun omgeving mis gaat – bijvoorbeeld armoede, (v)echtscheiding, mishandeling, pesten, slecht/te veel/te weinig eten – dan merk je dat het eerst aan het kind. Die zijn het kwetstbaarst. Het kind gaat als het ware van zijn stokje.

Kind komt bij een wijkteam of zo. Maar team kan daarna prutten wat het wil aan het kind, als ze de omgeving er niet bij halen, blijft het vogeltje in katzwijm. Eerst moet in het gezin of op school zuurstof worden geregeld, kwalijke gassen weggehaald, stof opgeruimd. Als dat lukt, komt het kind vaak vanzelf wel weer bij en kan het weer verder. Het lukt niet zomaar, maar toch.

Tenzij er natuurlijk echt iets psychiatrisch aan de hand is met kind (of ouder!). Dan kun je prutten wat je wilt aan gezin en omgeving, maar het vogeltje komt niet verder. Gelukkig ziet men in kringen van het sociaal domein steeds vaker dat je dus breder moet kijken. Dat heet integraal of ontkokerd werken. Of multifocaal. Of multidisciplinair. Turbotaal, maar het werkt!
Het is wel een gedoe, vooral qua financiering en qua neerhalen van schotten tussen allerlei specialismes, regels, formats, convenanten, voorwaarden en eisen, institutionele belangen en vastgeroeste gewoonten. Maar als het lukt, ben je heel blij voor kind en gezin.

En maar hopen dat mijnwerkers die met vogeltjes werken, bij het wegrennen uit de schacht wel het vogeltje meenemen. Om te reanimeren. Want dat lukt vaak wel! Dat heet in jargon crisisbeheersing.

Mechtild Rietveld

  • Deel dit bericht via: