Column Mechtild Rietveld: Vrije zorgkeuze

De ‘vrije’ zorgkeuze blijft. Enkele jaren geleden zwaar bevochten in Den Haag. Lexsigma vocht mee. Iedereen politiseerde destijds de gang van zaken, maar waar het om ging was toch echt inhoud: de patiënt/cliënt die zich zou moeten schikken in de keuzes en het te verwachten woud aan polissen bij de verzekeraars. Tenzij je duurdere restitutiepolissen kon betalen én tenzij er zorgaanbieders overblijven om uit te kiezen. Wel mocht je elk jaar kiezen voor een andere verzekeraar cq polis, nu nog steeds.

Het polissenwoud is inmiddels inderdaad ontstaan. Maar die keuze is nep: er zijn immers vier grote verzekeringsconglomeraties die 90% van de zorgmarkt in handen hebben wier ondoorgrondelijke polissen toch erg op elkaar lijken. Weg checks & balances tussen burger, zorgverlener en financier. Dat laatste zijn wij zelf, als premie- en belastingbetaler. Wij, die ons geld moeten toevertrouwen aan particuliere verzekeringsclubs, die bleven ageren tegen de vrije zorgkeuze, want veel te duur. Den Haag pruttelt, immers, onze zorgverzekeraars hebben niet alleen verstand van verzekeringen, maar ook van zorg, toch? Tja, zoals ze vast ook verstand hebben van – uuuhhh – het repareren van je auto, omdat ze immers naast hun zorg- ook bijvoorbeeld autoschadeverzekeringen aanbieden. Enfin.

Ook door het Hinderpaal-arrest van de Hoge Raad bleef de vrije keuze toch redelijk in stand. Verzekeraars moesten zorgbieders zonder contract toch nog maximaal 75% vergoeden van het ‘marktconforme tarief’. Wat dat is, is vaag. Het is niet het tarief dat de NZa vaststelt. Die 75% daalde in veel gevallen al gauw naar 60, 50% van de NZa tarieven. Vooral de nieuwe innovatieve takken van zorgsport hebben daarmee leren leven of gingen failliet.

Ziekenhuizen fuseren als gekken en worden zodoende – net als de gefuseerde verzekeraars zelf – too big to fail. Hoewel, zelfs ziekenhuizen kunnen failliet gaan als ze niet uitkijken. Nieuwe toetreders tot verzekeringsland hebben geen kans.

Gemeenten namen in 2015 een deel van de zorgverzekeraars over, o.a. de financiering van de jeugd-GGZ. De Jeugdwet geeft enige vrije keuzeruimte aan ouders en jeugdigen. Veel (niet alle) gemeenten zijn evenwel hard bezig vanalles toch dicht te timmeren via hun ‘inkoopbeleid’. Ouders en jeugdigen moeten van goeden huize komen, willen ze hun eigen keuze voor jeugdhulp mogen volgen. En weer vallen ongecontracteerden buiten de – nu gemeentelijke – boot. En wel voor de volle 100% – niks 75% vergoeding voor goede zorg. En een klap voor zorginnovaties. Dat is (of wordt) waarschijnlijk één groot beschikkingen-, bezwaar- en beroepcircus.

Het goede nieuws voor ons, verzekerden: onlangs heeft een Rechtbank geoordeeld dat die 25%-korting bij niet-gecontracteerde zorg op de helling moet. Deze rechter vond het criterium van max. 75% van het marktconforme – marktwat? – tarief te schimmig, niet acceptabel. Ben benieuwd hoe dat nu verder loopt bij Hof en Hoge Raad.

Mechtild Rietveld

  • Deel dit bericht via: